• blokcopolymeer [BP]: een mengsel van 95% polypropyleen met ongeveer 5% polyethyleen;
• polyamide [PA] of nylon: heel stug, lage UV-bestendigheid, slijtvast, krakend geluid, glimt erg, voelt vet aan, wordt minder toegepast;
• polyethyleen [PE]: zacht en soepel, hoge UV-bestendigheid, bestand tegen lage temperaturen, spontaan herstellend vermogen;
• polypropyleen [PP]: goedkoop, tamelijk stug, ingestrooid rubbergranulaat tast UV-bestendigheid aan bij direct zonlicht;
• monofilament: vezel blijft moeilijk rechtop staan en dient bij voorkeur te worden ondersteund door instrooimateriaal;
• gefibrilleerd garen: snellere slijtage omdat er meer raakvlakken zijn, goede bedekking van het instrooimateriaal waardoor het minder zichtbaar wordt en nauwelijks kan opspringen